Straattaalblog 5. Marokkaanse markeerders in straattaal


Volgens René Appel was in 1999 het Sranan Tongo zo dominant in straattaal omdat Surinaams Nederlandse jongeren de populaire cultuur domineerden. Hun kledingstijl, hun haarstijl, hun raps én hun manier van praten domineerden de scene. Inmiddels is daar enige verandering in gekomen en moeten Surinaams Nederlandse jongeren het podium delen met vooral Marokkaanse Nederlanders. En dat is eigenlijk wel vreemd. Zijn zij immers niet regelmatig het onderwerp van negatief nieuws?

In de wetenschappelijke literatuur bestaat er zoiets als overt prestige en covert prestige. In het eerste geval associëren jongeren zich met groepen of individuen die een hoge sociale status hebben, in het laatste geval juist met groepen die een lage sociale status hebben. En daar hoort ook het taalgebruik van die jongeren ook bij. Het is daarom niet verwonderlijk dat in de laatste jaren ook de Marokkaanse talen, Arabisch en Berber, hebben bijgedragen aan straattaal. Hieronder een lijstje van veelvoorkomende woorden. 
                          

Zinnen waarin zulke woorden gebruikt worden zijn wollah ma ik heb < ‘ik heb echt niet’. Ik heb er hayek veel ‘ik heb er heel veel.’ Ik geef hem ijjen / wahed stoot ‘Ik geef hem een harde stoot’. ‘a’ wordt veel gebruikt in a mattie ‘hé vriend’, of a niffo ‘hé neef’.

Opvallend genoeg bestaat de lijst vooral uit zogenaamde discours markers, dat zijn woordjes die een commentaar op de rest van zin of het discours geven. De inhoudswoorden in straattaal, zoals ik in een eerder blog heb gezegd, zijn veelal afkomstig uit het Sranan Tongo. Dat wil overigens niet zeggen dat het Marokkaans Arabisch en Berber helemaal geen inhoudswoorden bijdragen, maar het aantal is vrij beperkt: zzamer ‘flikker’, buyizzan ‘klootzak’, acekkam ‘verrader’ en ṣṣaaf ‘geld’ komen uit het Berber.

Het interessante is dat de discours markers inhoudelijk niet zoveel aan een gesprek toevoegen. Waarom gebruiken Marokkaans Nederlandse (en andere jongeren) de woordjes dan toch? De Berberoloog Maarten Kossmann stelt in een artikel dat Marokkaans Nederlandse jongeren de woordjes vooral gebruiken in een ironische context, vaak als zij op een lichtzinnige manier met elkaar praten. Dat is ook een kenmerk van straattaal. In het volgende fragment uit de sketch van Borrelnootjez zien we een aantal keer ijjen ‘een’ op deze manier gebruikt worden.


Tekst
- Spreker 1: dit is ijjen vieze man a mattie (o vriend) 
- Spreker 2: hé, maar luister dan, die torrie (< ding/verhaal) van die mannetje daarboven, hebben ze niet ijjen extra mannetje nodig of zo? wellah ila ik zou hem rustig chillen daarzo, ijjen jonkotje (< jointje) erbij. 

Dit serieuzere fragment uit de recente serie Mocromaffia laat echter een andere context zien. Hier zien we de stoere, serieuze kant waarin de Marokkaanse discours markers gebruikt worden.


Tekst: wac denk je ik ga zonder ganoe (< pistool/geweer) deze shit fixen wella? 

Dus wil je stoer doen of wil je gewoon grappig zijn? Het kan allemaal met straattaal, gooi af en toe een wahed of een ijjen voor je zelfstandig naamwoorden, doe je Gucci pet op en trek je Air Max aan. Dan heb je ijjen gruwelijke covert prestige.

Een onmisbare bron over straattaal is het Smibanese woordenboek.



Bronnen
Appel, R. 1999. Straattaal: De mengtaal van jongeren in Amsterdam. In: ToegepasteTaalwetenschap in Artikelen, Volume 62, Issue 1, Jan 1999, p. 39 – 55.

Kossmann M.G. (2017). Key and the use of Moroccan function words in Dutch internet discourse, Nederlandse Taalkunde 22(2): 223-248.

Gouda Corpus. 2014 – 2017. Khalid Mourigh.




Reacties