Marokkaanse Nederlanders
zijn in het algemeen slechte ondernemers, samenwerken valt ze zwaar. Toch excelleren ze de
laatste jaren in één branche: de viszaken. Overal waar ik kom zie ik, anders
dan voorheen, Marokkaanse Nederlanders vis verkopen. Zonder uitzondering is de
vis van hoge kwaliteit. Riffijnen, die oorspronkelijk uit het Middellandse
Zeegebied komen, hechten veel waarde aan de versheid van hun waar.
Waar ze minder bekend om
staan is ‘sla snijden’. Toch refereren Marokkaans-Nederlandse jongeren in Gouda
daarnaar als ze gevraagd worden hun taalgebruik te beschrijven. In het
volgende fragment interview ik een drietal Goudse jongeren. (De sj is de
klank die in sjofel of sjouwen voorkomt, zj wordt
uitgesproken als de tweede g in garage. De sprekers zijn
geanonimiseerd).
Het valt dus op dat de s
vaak een sj en de z een zj wordt. Dat wordt in de
taalkunde palatalisatie genoemd. De klanken worden geproduceerd door je tong
iets naar achteren tegen je verhemelte te verplaatsen (probeer maar). De
jongeren palataliseren niet willekeurig welke s of z. Het gebruik
is aan duidelijke regels gebonden.
Alleen als de s
gevolgd wordt door een ch, l, m of n wordt het een sj.
De z komt in het nederlandse niet voor deze medeklinkers voor en wordt
daarom alleen een zj voor de w (met uitzondering van het woordje zo
> zjo). Behalve sjla sjnijden
en sjneeuw zijn nog meer voorbeelden.
Verschillende interviews met één spreker kunnen het
gebruik van palatalisatie verduidelijken. We noemen de jongeman voor het gemak SprekerB.
In het eerste gesprek over zijn opleiding, spreekt hij opzettelijk voorzichtig
en netjes. Hij gebruikt zelfs een ‘gooise r’ in het woord werk, een variant die
in het Marokkaans Nederlands niet gebruikt wordt. Nu gebruikt hij in
het woord school de gewone s.
Ik heb nu al vijf jaar lang
Duits gehad op school.
Niet veel later in het interview wordt het allemaal
wat losser. We spreken niet meer over opleidingsniveau, maar over hoe
Marokkaanse Nederlanders onderling praten. De spreker gebruikt nu een sterke
intonatie en niet-standaard Nederlandse zinsbouw. Het woord school wordt
nu sjchool. Dat is stoere en in-group spraak.
Op sjchool komt er iemand weet je
hij is Tunesisch.
Het gebruik van dit kenmerk is dus contextafhankelijk.
Jongeren kunnen dit opzettelijk inschakelen om een bepaalde houding over te
brengen. Er is dus sprake van gecontroleerde manipulatie. De jongeren spelen
ermee.
Waar komen deze klanken dan vandaan? Nemen jongeren de
klanken over van de oudere generatie die het Nederlands als tweede taal hebben
geleerd? Daarvoor heb ook naar de uitspraak van ouderen geluisterd en
daar komt uit dat ook zij de sj en zj vaak gebruiken, maar dan op
een andere manier. De sj en zj komen willekeurig voor in allerlei
woorden. Zij zeggen bijvoorbeeld huisj, de sj staat aan het einde
van een woord. Als je als jongere huisj zegt, dan spreek je illie-taal
(illegale taal). De jongeren zijn dus aan de haal gegaan met de klanken en
hebben er zelf iets leuks van gemaakt.
Is dit dan slecht Nederlands? Nee, het is anders. De
jongeren kunnen heus wel school of snel zeggen en dat doen ze ook vaak genoeg.
Met dit stijlelement laten jongeren echter zien dat zij bij een bepaalde groep
horen en dat zij een informele houding aannemen. Het argument dat het sjlecht
nederlands is sjnijdt dus geen hout.
Als je goed luistert naar de borrelnootjez, dan hoor
je bijvoorbeeld: sjchool, sjlijmen, sjnipperdag, maar ook spijt.
www.khalidmourigh.nl
mail@khalidmourigh.nl
Bronnen:
Mourigh, K. Gouda Corpus (2014 – 2017).
Mourigh K. 2017. Stance-taking through sibilant
palatalisation in Gouda Moroccan Dutch. In: Nederlandse Taalkunde, Volume
22, Number 3, December 2017, pp. 421-446(26).
Reacties
Een reactie posten